De standaardinstellingen in Adobe InDesign zijn essentieel om je werkomgeving aan te passen aan jouw behoeften. Of het nu gaat om meeteenheden, raster, kleuren of opslaglocaties - met de juiste instellingen kun je efficiënter en nauwkeuriger werken. In deze tutorial laat ik je stap voor stap zien hoe je de belangrijkste standaardinstellingen configureert om een soepele workflow te garanderen. Laten we beginnen en jouw InDesign-ervaring optimaliseren!
1. Algemeen
Adobe InDesign heeft vanuit zichzelf niet de optimale standaardinstellingen voor iedereen. Dit is eigenlijk ook niet mogelijk, omdat gebruikers hun instellingen afstemmen op hun persoonlijke behoeften en vereisten voor hun werk. Met de standaardinstellingen heb je de mogelijkheid om het gedrag van InDesign met zijn functies, gereedschappen en bedieningspanelen en de vormgeving te regelen.
In deze tutorial laat ik je zien hoe je de standaardinstellingen in InDesign optimaal kunt aanpassen aan jouw persoonlijke behoeften en wat je daarbij moet weten en in gedachten moet houden.
Onderscheid tussen programmastandaardinstellingen en documentstandaardinstellingen
InDesign heeft het bij instellen van het onderscheid tussen absolute programmastandaardinstellingen en document-specifieke standaardinstellingen.
Als een document geopend is en je wijzigt de standaardinstellingen via het menu Bewerken, dan gelden de wijzigingen alleen voor dit document! Wanneer je het document sluit en een nieuw document maakt, werk je weer met de standaardprogrammastandaardinstellingen. Jouw eerdere wijzigingen worden niet meegenomen in het nieuwe document.
Dit heeft zin, omdat document-specifieke instellingen zoals de grootte van je basistekstlijn- en documentraster, de taalinstelling of het type aanhalingstekens van document tot document kunnen verschillen.
Daarom geldt: Absolute wijzigingen van standaardinstellingen altijd uitvoeren wanneer er geen document is geopend! Bij specifieke eisen in een document pas je de standaardinstellingen aan terwijl het document geopend is.
Standaardinstellingen herstellen
Wanneer je InDesign start, druk je op de sneltoets Ctr+Shift+Alt. Er verschijnt een prompt om het standaardinstellingenbestand te wissen. Dit kun je bevestigen als je de standaardinstellingen terug wilt zetten naar de staat na de installatie van InDesign.
Als alternatief kun je ook meteen aan het begin je standaardinstellingenbestand naar een andere map kopiëren.
Onder C:\Gebruikers\huidigeGebruiker\AppData\Roaming\Adobe\InDesign\Versie 8.0\nl_NL\ worden alle standaardinstellingen in het bestand "InDesign Defaults" (op Windows 7) opgeslagen. Dit bestand bewaar je enerzijds in de oorspronkelijke staat op een extern opslagmedium. Anderzijds bewaar je al jouw gemaakte standaardinstellingen, zodat deze bij een herinstallatie alleen maar weer in deze map hoeven te worden gekopieerd. Mocht InDesign niet meer correct starten, dan helpt het om het oorspronkelijke standaardinstellingenbestand te vervangen door het bestand met de gewijzigde instellingen.
Standaard lettertype instellen
Voordat je echt begint in het standaardinstellingenvenster, pas je eerst je standaard lettertype aan. Om bijvoorbeeld met Myriad Pro te werken, moet dit standaard zijn ingesteld wanneer je een nieuw document maakt. Je selecteert het Tekstgereedschap en in het Bedieningspaneel selecteer je de Tekenattributen. Vervolgens typ je eenvoudigweg het tekstformaat in dat standaard is voor de huisstijl/drukwerk, bijv. een 12 pt Myriad Pro.
Vanaf nu zal Myriad Pro standaard worden geselecteerd wanneer je het Tekstgereedschap gebruikt om nieuwe documenten te maken.
Aanbevelingen voor het instellen van InDesign
Je hebt geen document geopend en wilt nu de absolute, d.w.z., programmabrede standaardinstellingen aanpassen. Deze instellingen kun je openen via de sneltoets Ctr+K of via het menu Bewerken>Voorkeuren. Hieronder worden alle instelmogelijkheden in de standaardinstellingen van InDesign uitgelegd en worden tips en suggesties gegeven voor eventuele afwijkingen van de standaardinstellingen.
2. Algemeen
In het tabblad Algemeen in het Standaardinstellingenvenster van Adobe InDesign zijn de gedragsregels voor paginanummering, het laden en insluiten van lettertypen en objectbewerking instelbaar.
Onder Paginanummering zijn Afscheidingsnummering en absoluut nummering beschikbaar. Het verschil tussen beide is dat bij een absoluut nummering de paginanummers altijd beginnen bij 1 in het Paginabedieningspaneel, terwijl bij de Afscheidingsnummering de paginanummers altijd worden gesynchroniseerd met het werkelijke paginaonderdeelnummer van de drukvellen.
Klein voorbeeld:
Het Commag, Online Magazine voor Beeldbewerking van PSD-Tutorials.nl, wordt standaard samengevoegd in een boekbestand. Elke redacteur werkt zijn respectievelijke deel uit in een INDD-bestand van het uiteindelijke (boek-)bestand. Het kan handig zijn dat de redacteur een absolute paginanummering kiest. Op deze manier heeft hij altijd een nummering vanaf 1 in het Paginabedieningspaneel en heeft hij zo een kleine hulp wanneer het artikel moet worden ingesteld op een bepaald aantal pagina's. Belangrijk is dan wel dat in het InDesign-boekdocument alle lay-outbestanden weer een doorlopende paginanummering krijgen.
Bij de Afscheidingsnummering wordt de nummering altijd toegepast zoals deze later in het geëxporteerde PDF-document zal zijn en zoals deze direct in het paginanummer in de drukvellen te zien is. Het kan dus zijn dat een InDesign-bestand dat zich halverwege het Commag bevindt, bij pagina 43 begint met de nummering in het Paginabedieningspaneel.
Wie geen specifieke lay-outtaken heeft vastgelegd op een vooraf bepaald aantal pagina's en snel wil controleren hoeveel pagina's er momenteel zijn, moet de standaardinstelling bij Afscheidingsnummering behouden.
Bij het exporteren naar PDF worden lettertypen ingesloten, zodat het PDF-bestand correct wordt weergegeven - zelfs als de computer die het opent het lettertype niet geïnstalleerd heeft. OpenType- en TrueType-lettertypen kunnen zeer uitgebreid zijn en bevatten vanwege de landgebonden apostrofs talloze decoratieve en speciale karakters.
Voorbeeld van de tekens voor Myriad Pro. Je opent het Teken-Bedieningspaneel met de sneltoets: Alt+Shift+F11 of via het menu Venster>Lettertypen en Tabellen>Glyphen.
Het aantal tekens kan oplopen tot duizenden. Een teken is volgens de definitie van Wikipedia "de grafische weergave van een karakter, zoals een letter, een klinker-teken, een ligatuur of een deel van een letter. Het teken vormt op zichzelf een grafische eenheid." Met andere woorden: Tekens zijn verschillende weergaven van hetzelfde symbool.
Omdat bij het insluiten al deze tekens worden toegevoegd aan het bestand, zou de bestandsgrootte onnodig worden opgeblazen.
Bijvoorbeeld, de Times New Roman bevat alleen al honderden glyphen voor interpunctie. Daarom is het zinvol om automatisch een subgroep aan te maken wanneer er meer dan 2.000 glyphen zijn, die de daadwerkelijk gebruikte glyphen uitvoeren. Hierdoor wordt de bestandsgrootte beperkt tot de reële omvang en onnodig vergroot.
In het veld Objectbewerking is een vooraf geactiveerd selectievakje te vinden dat voorkomt dat vergrendelde objecten worden geselecteerd. Dit is logisch, want vaak zijn er afbeeldingen waarvan het exacte uiterlijk in het document statisch moet zijn. Met het selectievakje ingeschakeld, zorg je ervoor dat vergrendelde paginanelementen tijdens het opmaken niet per ongeluk worden gewijzigd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, kunnen vergrendelde objecten niet in positie worden verplaatst, maar wijzigingen in de vul- en lijnkleur, doorzichtigheid en lijndikte zijn wel mogelijk.
Met de sneltoets Ctrl+L, via het Pagina's paneel (slotpictogram) of via Rechtsklikken>Vergrendelen kun je objecten vergrendelen. Nu kunnen deze - dankzij het geactiveerde selectievakje in de Voorkeuren - niet meer worden geselecteerd. Je kunt ze ontgrendelen via het Lagenpaneel, door eenvoudigweg op het slot te klikken om het pagina-element te ontgrendelen.
Voorbeeld: het leermodule-teken op de DVD-hoes voor onze leerdvd's moet altijd precies op die plek geplaatst worden. Het mag niet worden verplaatst, mag geen randen of andere effecten krijgen. Daarom is dit element vergrendeld en kan het dankzij het vooraf geactiveerde selectievakje voor Voorkomen van selectie van vergrendelde objecten niet eens worden geselecteerd.
Bij het schalen kan de standaardinstelling Toepassen op inhoud gehandhaafd blijven. Dit betekent dat bij het schalen van een kader - bijvoorbeeld een tekstkader via het Regelpaneel of via het menu Object>Transformeren - de inhoud van het kader ook meeschaalt. Na het schalen zijn zowel kader als inhoud als 100 procent aangeduid.
Door de radioknop Schaalpercentage aanpassen te activeren, wordt na het schalen het kader met het bijbehorende nieuwe schaalpercentage weergegeven. De tekstgrootte krijgt twee waarden: de oorspronkelijke en tussen haakjes de huidige weergegeven waarde. Zo behoudt de gebruiker nog steeds de oorspronkelijke informatie over een paginanelement.
In dit voorbeeld is het tekstkader geschaald. Het oorspronkelijk 24 punts lettertype is nu nog slechts 22 punts groot.
InDesign geeft de gebruiker af en toe waarschuwingen die kunnen worden onderdrukt met het selectievakje Niet meer weergeven. Met de knop Alle waarschuwingsvensters resetten kun je de eerder niet weergegeven waarschuwingen weer tonen, mocht InDesign problemen in een bestand of bij een gemaakte instelling detecteren.
3. Gebruikersinterface
In het tabblad Gebruikersinterface van de Voorkeuren van Adobe InDesign kun je de interactie met de interface van InDesign instellen.
In het eerste blok voor Cursors en gebaren zijn er vier standaardopties: Het veld Snelinfo onder de Opties voor cursors en gebaren geeft aan of er bij muisaanwijzing specifieke informatie over het gereedschap of het bedieningspaneel waar de muis zich bevindt, moet worden weergegeven. Wie InDesign al in zijn slaap kan gebruiken, kan ook gerust zonder Snelinfo werken. Alle anderen zouden de Snelinfo moeten waarderen als leuke gimmick om de gereedschappen en bedieningspanelen met de juiste naam en functie, evenals - indien beschikbaar - de bijbehorende sneltoets te leren.
Zelfs in het Voorkeurenvenster vind je een Snelinfo bij het selectievakje Plakbalk van het zwevende documentvenster toestaan.
Het selectievakje Miniatuurweergave weergeven bij plaatsen moet actief blijven. Wanneer je via het menu Bestand>Plaatsen (Ctrl+D) tekst of afbeeldingen in het document invoegt, verschijnt er een miniatuur van de in te voegen afbeelding of een voorbeeldtekst van de in te voegen tekst. Dit is vooral handig als je meerdere elementen tegelijk in je document wilt invoegen. Zo zie je altijd welk beeld momenteel bovenaan de stapel staat dat moet worden ingevoegd.
Het geactiveerde selectievakje Transformatiewaarden tonen zorgt ervoor dat je bij het transformeren van kaders altijd de huidige waarde te zien krijgt. Bij het schalen zie je dus de afmetingen van het object, bij het draaien de hoek, enzovoort.
Het selectievakje voor Multi-touch gebaren is speciaal bedoeld voor gebruikers van multi-touch muizen. Op dit moment is er bijvoorbeeld de Magic Mouse voor Apple beschikbaar. Microsoft heeft ook al in 2009 een multi-touch muis gelanceerd waarmee je door middel van gebaren en vingerbewegingen in het document kunt navigeren. Het selectievakje is daarom alleen interessant voor gebruikers met een multi-touch muis.
In het tweede blok voor de Bedieningspanelen zijn er vijf standaardinstellingen:
Het veld Verplaatsbaar gereedschapsvenster bevat drie standaardinstellingen voor de standaardweergave van het gereedschapsvenster: Een rij, Een kolom of Twee kolommen.
De standaardweergave is altijd een kwestie van persoonlijke voorkeur. Ik geef de voorkeur aan tweekoloms, dus ik activeer deze instelling. Met de kleine dubbele pijl in het Gereedschapsvenster kun je deze instelling ook tijdelijk wijzigen.
Het selectievakje Bedieningspanelen automatisch minimaliseren tot pictogrammen is standaard uitgeschakeld. En dat is logisch. Als je het selectievakje activeert, wordt het eerder geselecteerde bedieningspaneel geminimaliseerd tot het pictogramformaat wanneer je in het documentvenster klikt. Dat begint al snel irritant te worden!
De standaardinstelling Verborgen bedieningspanelen automatisch weergeven is belangrijk wanneer je de bedieningspanelen verbergt via de Tab-toets. Als je met de muis naar de rand van het document gaat, verschijnen de bedieningspanelen automatisch tijdelijk weer. Als de muiscursorplus de tijd van één seconde tot de bedieningspanelen weer tevoorschijn komen, te lang duurt, vind je met het opnieuw indrukken van de Tab-toets de snellere weg. Het selectievakje kan dus worden uitgeschakeld, maar hoeft niet.
Opmerking: In de CS 5.5-versie onder Windows lijkt er een probleem te zijn met deze functie. Ongeacht of het selectievakje is ingeschakeld of niet, moet je op de Tab-toets drukken om de bedieningspanelen weer te geven.
Als je het selectievakje Documenten openen als tabbladen uitschakelt, openen nieuwe documenten zwevend in InDesign. Dit zwevende document kun je dan indien nodig via slepen en neerzetten naar de tabbladbalk verplaatsen. Ik vind het zinvoller als een document direct als tabblad wordt geopend. Daarom kan deze standaardinstelling blijven zoals die is.
Het selectievakje Plakbalk van het zwevende documentvenster toestaan regelt of je een zwevend documentvenster in de tabbladbalk kunt vastzetten of niet. Voor pc-gebruikers is deze instelmogelijkheid volstrekt zinloos. Voor Mac-gebruikers is deze misschien zinvol, omdat zij niet de tabbladbalk hebben zoals pc-gebruikers, waarin documentvensters als tabbladen aan een "hoofddocument" worden vastgemaakt. Dit vastzetten kan met het selectievakje Plakbalk van het zwevende documentvenster toestaan worden geactiveerd of gedeactiveerd.
In het Opties-veld kun je instellingen maken voor het verplaatsen van afbeeldingselementen. Afhankelijk van de hardwareconfiguratie kan het zinvol zijn om bij het gebruik van het Handgereedschap (met Alt+spatiebalk) af te zien van de kwaliteit bij het verplaatsen van het zicht. Als je een krachtige computer hebt, moet je de hogere kwaliteit behouden bij het gebruik van het Handgereedschap, zodat teksten en afbeeldingen niet vaag worden. De schuifregelaar in het midden maakt afbeeldingen vaag, de positie links maakt tekst en afbeeldingen vaag bij het verplaatsen met het Handgereedschap.
De dynamische schermvernieuwing regelt het zicht van het verborgen gedeelte van de afbeelding binnen een frame, als je de afbeelding binnen het frame transformeert met het Direct selecteren-gereedschap. Met de geactiveerde optie Onmiddellijk wordt het verborgen gedeelte met lichte transparantie weergegeven. Bij de optie Vertraagd verschijnt dit vertraagd, bij Nooit blijft het verborgen gedeelte volledig verborgen en wordt alleen begrensd door het bruine frame.
4. Invoer
In dit tabblad kun je invloed uitoefenen op het gedrag van tekst bij het invoeren, verplaatsen en omlopen, dat wil zeggen, bij het schrijven over het einde van de tekstsectie.
In het eerste blok vind je de invoeropties:
• De selectievakje Typografische aanhalingstekens gebruiken heeft als belangrijke functie om de samenhang van aanhalingstekens te regelen. In Duitsland zijn de dubbele aanhalingstekens typografisch correct met het beeld van een 99 aan de voorkant en een 66 aan de achterkant. De aanhalingstekens worden echter ingevoerd als de inchtekens. Indien ik nu het selectievakje voor Typografische aanhalingstekens gebruiken uitschakel, dan wordt altijd precies ingetypt wat op het toetsenbord staat, dus het inchteken in plaats van het dubbele aanhalingsteken bij het indrukken van de inch-toets en de enkele aanhalingstekens standaard boven etc. Er wordt geen automatische herkenning uitgevoerd om aanhalingstekens die geopend en gesloten moeten worden samen te voegen. Daarom is het belangrijk dat dit selectievakje geactiveerd is. En afhankelijk van het ingestelde woordenboek brengt de functie ook regionale verschillen in samenhang in overeenstemming en kan het ook effect hebben op typografische voorkeuren, zoals de Franse Guillemets als dubbele aanhalingstekens zelfs in Duitse tekst. Hiervoor stel je eenvoudig in de Voorkeuren in het tabblad Woordenboek de Guillemets in als dubbele aanhalingstekens en krijg je dan - dankzij het geactiveerde selectievakje Typografische aanhalingstekens gebruiken - bij het indrukken van de inchtoets de Guillemets als aanhalingstekens in je tekst.
• De functie Tekstgereedschap omzetten in Tekstkader zorgt ervoor dat je door op een kader te klikken dit meteen als Tekstkader kunt gebruiken. Het maakt niet uit of het kader leeg is of een kleur bevat. Ik raad aan om het selectievakje uit te schakelen, anders wordt standaard de ingestelde lettertype in het document geactiveerd. Dit wordt met name zichtbaar bij de PDF-export/verpakken, waarbij dit lettertype, dat eigenlijk nergens is geschreven, toch wordt meegenomen.
De standaardinstelling is gekomen met CS3 met de bedoeling dat deze 'gedraging' kan worden gedeactiveerd. En de functie is eigenlijk niet nodig, omdat de tekstplaatsing binnen een beeldkader enigszins inflexibel is en het gewoon beter is om tekst- en beeldkaders gescheiden van elkaar in het document te hebben en zo de eenvoudige plaatsing van tekst op een gekleurd kader te behouden. Indien nodig kunnen beide kaders met de sneltoets Ctrl+G worden gegroepeerd. Als je echter een beeldkader als tekstkader wilt gebruiken, kun je object alternatief voor de standaardinstelling via het menu Object>Tekst voor de tekst openen.
• Het selectievakje Automatisch juiste optische grootte gebruiken is alleen belangrijk voor Multiple Master Fonts. Er zijn lettertypen die de afkorting MM in de naam hebben. Dit zijn Multiple-Master-lettertypen. In tegenstelling tot de gebruikelijke lettertypen hebben ze geen sneden (cursief, gewoon, vet,...), maar bieden ze de mogelijkheid variaties in de breedte, dikte van de lijn, optische grootte, enz. te genereren. MM-lettertypen zijn niet geschikt voor lay-outwerk. Ze zijn eigenlijk alleen nog belangrijk voor Adobe Reader en Acrobat, waar ze worden gebruikt als vervangend lettertype bij ontbrekende lettertypen. Adobe ontwikkelt de Multiple Master Fonts ook niet meer verder, omdat ze nooit echt populair werden.
• Het geactiveerde selectievakje Regel selecteren door er driemaal op te klikken maakt het volgende gedrag mogelijk bij klikken in een tekstveld:
Enkele klik: Plaatst de cursor op de plaats van de klik in de tekst. Dubbele klik: Selecteert het woord. Drievoudige klik: Selecteert de regel. Viervoudige klik: Selecteert de hele alinea.
Als je het selectievakje Regel selecteren door er driemaal op te klikken uitschakelt, krijg je bij het driemaal klikken de selectie van de gehele alinea. Dat is waarschijnlijk de betere keuze als standaardinstelling. Dit selectievakje moet daarom geactiveerd blijven.
• Het selectievakje Regelafstand toepassen op hele alinea's regelt het gedrag bij wijzigingen in de regelafstand in een tekst. Standaard is het selectievakje gedeactiveerd, wat betekent dat paragrafen van regel tot regel zeer flexibel in regelafstand kunnen worden gewijzigd. Je moet altijd de desbetreffende regel selecteren om de regelafstand te wijzigen.
Wie zo'n flexibiliteit zelden nodig heeft, kan het selectievakje Regelafstand toepassen op hele alinea's activeren. Nu volstaat een klik in een regel om de volledige alinea in regelafstand te kunnen wijzigen. Persoonlijk vind ik dit prettiger, omdat het enkele muisklikken bespaart. Daarom raad ik aan om af te wijken van de standaardinstelling en het selectievakje te activeren. Goed om te weten: Je kunt veilig het vinkje zetten in het selectievakje bij documenten van anderen. Bestaande afbakeningen worden hierdoor niet gewijzigd!
• De Lettervoorbeeldgrootte is een kwestie van smaak. Ik heb het graag groot en verander daarom de standaardinstelling van Gemiddeld naar Groot. Zo kan ik redelijk goed in het voorbeeldmenu in het Bedieningspaneel of het Tekengereedschap zien hoe een lettertype eruitziet. Dit is met name zinvol omdat er nog geen echt fatsoenlijk fontbeheer is geïmplementeerd in InDesign, waarmee je favoriete lettertypen, lettertypen op basis van type (schreef/zans) of thema's (koplettertypen/flyer-lettertypen/corporate-design-richtlijnen, enz.) kunt aanmaken en beheren.
Wie zuinig moet omgaan met zijn middelen, kan het Lettervoorbeeld ook in de voorkeuren uitschakelen en zo nog wat rekenkracht besparen die nodig is bij het weergeven van het voorbeeldmenu.
In het tweede blok zijn er instellingen voor Tekstbewerking via slepen en neerzetten.
• Het selectievakje In lay-outweergave activeren is standaard gedeactiveerd. Als je dit selectievakje activeert, kun je gemarkeerde tekst verplaatsen via Slepen en neerzetten. Je herkent de functionaliteit doordat je muiscursor een T krijgt bij de gemarkeerde tekst. Hiermee bespaar je de typische weg van knippen (Ctrl+X) en opnieuw plakken (Ctrl+V) van tekst. Ik vind de functie heel handig en heb deze geactiveerd, omdat ik ook direct in de InDesign-bestanden schrijf en nooit echt gewend ben geraakt aan de Tekstmodus. Daarom kan ik ook gemakkelijk alinea's en tekstblokken opnieuw rangschikken in lange teksten. Ook kan ik zo tekstblokken eenvoudig kopiëren door voor het loslaten van de muisknop tijdens het verplaatsen gewoon op de Alt-toets te drukken. Allemaal die alleen een voltooide tekst moeten opmaken of teksten via de Tekstmodus in het document schrijven, moeten de functie liever gedeactiveerd laten zodat er niets per ongeluk wordt verplaatst.
• Het selectievakje In de Tekstmodus activeren is standaard ingeschakeld. Hiermee is het ook in de Tekstmodus mogelijk om teksten via Slepen en neerzetten te verplaatsen. Als beide selectievakjes zijn ingeschakeld, kun je ook tekst van de Tekstmodus naar de Lay-outweergave en vice versa verplaatsen.
Kort uitstapje: De Tekstmodus kan worden opgeroepen met Ctrl+Y en heeft als voordeel dat teksten zonder opmaak zonder de tot nu toe geldende 'lay-out dicteer' worden weergegeven en geschreven. Je laat je niet afleiden door tekstformaten of de lengte van het tekstframe in je gedachten tijdens het schrijven. Bij overgelopen tekst wordt wel een rode lijn weergegeven; je kunt echter je tekst probleemloos afronden. In de Lay-outweergave zou je eerst het tekstframe moeten vergroten of met een nieuw tekstframe moeten koppelen.
In het derde blok van het invoerregister zijn er opties voor de intelligente tekstterloop.
• De intelligente tekstterloop is standaard ingesteld en zorgt ervoor dat de tekstinvoer wordt behandeld zoals in een tekstverwerkingsprogramma. Als de ingevoerde tekst het einde van je tekstkader aan de onderkant van de pagina overschrijdt, reageert InDesign automatisch door een nieuwe pagina aan te maken en de tekst voort te zetten in een nieuw tekstkader met dezelfde karakter- en alineastijl. Klinkt goed, maar werkt in de praktijk niet altijd zo eenvoudig. De intelligente tekstterloop was een nieuwigheid in versie CS4. Aanvankelijk vond ik het behoorlijk cool en heb deze functie ook ingeschakeld gelaten. Maar inmiddels is gebleken dat de intelligente tekstterloop niet altijd zo eenvoudig werkt als beschreven. Als je geen roman schrijft in InDesign, waarbij het lay-out nu vrij eenvoudig is, kun je deze functie niet langer zinvol toepassen in een uitgebreid lay-outdocument met ingesloten formaten. Ook het plaatsen van een grote hoeveelheid tekst gaat gemakkelijker via de automatische tekstterloop, waarbij je gewoon de Shift-toets ingedrukt houdt tijdens het verbinden. Daarom is het aan te raden om de intelligente tekstterloop uit te schakelen.
5. Geavanceerde invoer
In dit register kun je de superscript- en subscript-opmaak plus kleine hoofdletters regelen.
De procentuele waarden in de karakterinstellingen onder grootte geven aan hoeveel de tekst wordt verkleind ten opzichte van de normale weergave. De procentuele waarden bij de positie geven de basislijnverschuiving ten opzichte van de tekengrootte weer.
Waarom heb je dit eigenlijk nodig? Iedereen die een bachelorscriptie, masterscriptie of een ander wetenschappelijk werk moet schrijven, zal niet kunnen ontkomen aan bepaalde methoden van wetenschappelijke vormgeving in het werk op te nemen. Hierbij horen voetnoten, citaten, namen, enzovoort. En voor dergelijke toepassingen zijn kleine hoofdletters (bijvoorbeeld voor vermeldingen van auteurs of originele titels) evenals superscript en subscript (bijvoorbeeld voor wiskundige formules, kruisverwijzingen of noten) geschikt.
Kleine uitleg: Wat zijn kleine hoofdletters precies?
Kleine hoofdletters zijn hoofdletters waarbij vanaf de tweede letter van het woord de hoogte overeenkomt met die van kleine letters. Tenminste hier in Duitsland. In de Angelsaksische wereld zijn de letters ongeveer 10 procent groter. En er zijn nog een paar andere bijzonderheden. Omdat door het "afdwingen" van generieke kleine hoofdletters in InDesign vaak lagere lijndiktes en verschillen in spatiëring ontstaan.
Dus: Als je lettertype een variant heeft met kleine hoofdletters, moet je kleine hoofdletters gerust als typografisch middel gebruiken. OpenType-lettertypen zijn daarvoor ideaal. Een voorbeeld van een lettertype met een variant met kleine hoofdletters is Minion Pro.
De variant is te zien in het glyph-venster bij elke letter.
Als je lettertype geen variant heeft met kleine hoofdletters en je zou moeten grijpen naar foutieve kleine hoofdletters, kun je ook alternatieve schuingedrukte markeringen in je tekst gebruiken. Dat is altijd beter dan het mijnenveld van verkeerde kleine hoofdletters te betreden.
Onder invoermethode-opties vind je de selectievakje Invoer gebruiken voor niet-Latijnse tekst. Dit zorgt ervoor dat taalsystemen zoals Cyrillisch, Japans of Grieks, die niet gebaseerd zijn op het Latijnse alfabet, toch in InDesign kunnen worden gebruikt.
Let op: Ook het besturingssysteem van je computer moet dit taalsysteem ondersteunen. Anders werkt het niet.
6. Opmaak
In het register Opmaak kun je het gedrag van InDesign bij problemen met tekst en bij tekstterloop, de zogenaamde contourbeweging, regelen.
Het eerste blok van het opmaakregister behandelt het markeren van afwijkingen van de norm die ontstaan bij het opmaken van tekst. Iedereen kent waarschijnlijk de roze achtergrond bij tekst wanneer lettertypen niet worden gevonden en daarom door InDesign worden vervangen.
Naast deze aanduiding van een "probleemgeval" zijn er nog andere markeringen die je kunt laten weergeven door InDesign.
• Het selectievakje Alinea-eindovertredingen is standaard gedeactiveerd. Wanneer deze wordt geactiveerd, worden afwijkingen van een afbreekregel die je hebt ingesteld in de afbreekopties weergegeven met een gele achtergrond. Als er in doorlooptekst kaders, call-outs, citaten of andere samenhangende alinea's worden ingevoegd, kan het zinvol zijn om deze ook als één visuele eenheid weer te geven en dus alle regels van een alinea bij elkaar te houden. Zo kun je via het alinea-bedieningspaneel in het contextmenu - of nog sneller via de sneltoets Alt+Ctrl+K - de afbreekopties openen. Daar stel je dan de gewenste optie in. In dit voorbeeld activeer ik het selectievakje Regel niet afbreken en de radioknop Alle regels in alinea. Als je alinea nu wordt gescheiden vanwege ruimtegebrek, laat een gele lijn zien dat er een overtrapping van de alinea-einde plaatsvindt.
• Het selectievakje Woordafbrekings- en uitlijnovertredingen is ook standaard gedeactiveerd. Wanneer dit wordt geactiveerd, worden afwijkingen van de (voor-)ingestelde norm voor woordafbreking en afstanden in het document weergegeven met licht- en/of donkergele kleuren.
Een voorbeeld: Je zet je tekst uit in blokvorm bij een woordafbreking van 8 letters/woord. Bij kleinere tekstkaders ontstaan dan grotere afstanden tussen de woorden. De tussenruimten zijn dan groter dan de standaardinstelling in het afstandendialoog, die voor de woordafstand maximaal 133% voorziet. Daarom worden de betreffende regels geel gemarkeerd. Je kunt in het afstandendialoog ofwel de waarde voor de woordafstand verhogen, het tekstkader vergroten, het lettertype verkleinen of de woordafbreking voor woorden met minder letters openen.
• De optievak Aangepaste interligger/kerning is standaard gedeactiveerd. Bij activering wordt in het document aangegeven met een turkooizen achtergrond waar handmatig de interligger of kerning is aangepast.
Als voorbeeld is in de kopregel de interligger, dat wil zeggen de ruimte tussen de tekens, vergroot. Dit wordt hier weergegeven.
De kerning betekent overlapping en wordt in de modus Metrisch van InDesign altijd automatisch toegepast. Er zijn letterparen die gaten achterlaten in het woord. Bijvoorbeeld bij het woord VANDALEN is dat het geval bij de combinatie "VA". Veel lettertypen hebben zogenaamde overlappingstabellen waarin de afstanden tussen bepaalde letterparen al zijn opgenomen als standaardwaarde. InDesign gebruikt deze standaardwaarden in de modus Metrisch. Als je toch handmatig de kerning aanpast, zal dit ook in het document met turkoois worden weergegeven.
• De optievak Vervangen lettertypen is standaard geactiveerd. De roze achtergronden geven aan waar in het document met een lettertype is gewerkt dat nu niet meer beschikbaar is. Dit kan vaker voorkomen wanneer er in teamverband wordt gewerkt of oudere documenten opnieuw worden geladen op een nieuw systeem.
• De optievak Vervangen glyfen is standaard gedeactiveerd. Als het wordt geactiveerd, worden vervangen glyfen weergegeven met een donkergele achtergrond. De vervanging kan automatisch zijn uitgevoerd. Als je bijvoorbeeld kapitalen voor tekst selecteert, selecteert InDesign - indien aanwezig - de kapitalen-variant en vervangt de geschreven tekens door de kapitalen-tekens. Of je hebt in de tekst individuele letters voor een mooiere weergave met een alternatieve weergave van het teken via het Glyphs-paneel. Beide worden dan donkergeel weergegeven.
Voorbeeld: Met Minion Pro (dit lettertype heeft een kapitalen-variant):
Het tweede blok van het alinearegister behandelt de Contourbegeleiding, dat wil zeggen het verdringende gedrag van grafieken ten opzichte van teksten in het document.
• Het eerste optievak Tekst naast object uitlijnen is standaard gedeactiveerd. Als je het activeert, wordt tekst links van een object in blokuitlijning uitgelijnd aan het object. Dit kan voordelen hebben voor het uiterlijk, vooral wanneer bijvoorbeeld een schuin of onregelmatig object in de tekst voorkomt. Zo lijkt de vrije ruimte tussen object en tekst schoon, omdat de linker tekst aan de rand wordt uitgelijnd en niet links uitgelijnd met openingen naar de objectcontour. Als de breedte van de regel aan de linkerkant echter niet erg groot is, kunnen er onder bepaalde omstandigheden grote openingen in de tekst ontstaan. Daarom moet je afwegen of je het optievak wilt activeren of niet. Voor de zeldzame gevallen waarin dit nodig is, hoef je niet specifiek het vinkje te plaatsen. Het is echter handig om te weten dat je het op elk moment snel kunt activeren in de Voorkeuren.
Voorbeeld: Rechthoek normaal in de tekst en vervolgens ongeveer 30 graden gekanteld.
• Het tweede optievak Doorgaan naar volgende regelafstandsstap is het enige van de drie optievakken dat standaard is geactiveerd. Volgens de Adobe InDesign Help verschuift met deze optie "de tekst die wordt beïnvloed door de contourbegeleiding naar de volgende tekstregel onder een contourbegeleidingsobject. Als deze optie niet is geactiveerd, springen tekstregels mogelijk onder een object, zodat de tekst niet wordt uitgelijnd met tekst in aangrenzende kolommen of tekstkaders. Deze optie is vooral handig als u wilt dat de tekst wordt uitgelijnd met het basislijnraster."
In een situatie is het zinvol om deze optie te deactiveren: als bijvoorbeeld bij een meerkolommige tekst (zonder basislijnraster!) een afbeelding over kolommen heen geplaatst wordt, zorgt deze maatregel ervoor dat de tekst aan alle kolommen onder de afbeelding op dezelfde afstand doorgaat. Dit heeft als voordeel dat er hierdoor een soort denkbeeldig basislijnraster onder de afbeelding werkt. Anders zouden de regels mogelijk niet uniform zijn over de kolommen heen.
• Het derde optievak Contourbegeleiding alleen van toepassing op tekst eronder is standaard gedeactiveerd. Als het optievak wordt geactiveerd, houdt de contourbegeleiding van het object ook rekening met de respectievelijke hiërarchie waarin het staat. In InDesign kun je objecten en teksten enerzijds voor- en achteraan plaatsen via het Contextmenu, en anderzijds via het Lagen-paneel boven en onder. Als het optievak wordt geactiveerd, wordt de tekst van een object alleen verdrongen als deze in een lagere laag is geplaatst of in dezelfde laag achter het object staat. Ik raad aan om het optievak gedeactiveerd te laten. Enerzijds kun je de werking ook weer opvangen door in het tekstkaderdialoogvenster de optie Contourbegeleiding negeren te activeren. Anderzijds is het over het algemeen raadzaam om tekstkaders bovenaan in de hiërarchie te plaatsen. Bij de uitvoer worden transparante objecten verrekend met de achtergrond. Tot de transparante objecten behoren bijvoorbeeld schaduwen van teksten of objecten.
7. Eenheden en indelingen
Op dit tabblad kunt u via het keuzemenu in het veld Horizontaal en Verticaal de eenheid instellen waarin InDesign moet rekenen. Naast millimeters kunt u ook punt, inch, pixels enz. gebruiken.
In het gedeelte Toetsaanslagen kunt u de stapgrootte instellen voor de Pijltjestoetsen (bijvoorbeeld bij het verplaatsen van een object), de standaard voor de verhouding tussen Lettergrootte en Regelafstand, Kerning en Interligger evenals de Basislijnverschuiving.
8. Rooster
Op dit tabblad kun je indien nodig een andere kleur instellen voor het basistrooster. Ook een waarde waar het rooster moet beginnen in relatie tot de opmaak- of tekstrand, en een waarde voor de onderverdeling. Als je werkt met een vast ontwerp en masterpagina's met gelijkmatige tekstkaders, is het aan te raden om het begin op de waarde 0 relatief ten opzichte van de bovenste tekstrand te zetten. Dan krijgt de tekst een vaste referentie tot het omsluitende kader.
In het gebied Documentrooster kun je een rooster definiëren die past bij jouw ontwerp met de gewenste subgebieden, waar je vervolgens de layoutelementen gelijkmatig op kunt uitlijnen.
9. Hulplijnen en Montagegebied
Hier kun je de kleur instellen voor de weergave van marges, kolommen, afloop, info-gebied, voorbeeldachtergrond (hoeft niet altijd grijs te zijn) en intelligente hulplijnen.
Onder Hulplijn opties kun je met een waarde in pixels instellen hoe dicht een object bij een hulplijn of roosterlijn moet staan om erop uitgelijnd te worden.
Met de opties voor intelligente hulplijnen kun je instellen waar objecten op uitgelijnd moeten worden. Tenslotte kun je in de Montagegebied-opties de grootte van het montage- en dus opslaggebied instellen.
10. Woordenboek
Op dit tabblad kun je eerst de taal en de gewenste spelling instellen (alleen voor Duits zijn er drie verschillende spellingmodi, met Zwitserland zelfs vijf).
Met het kleine plusteken daaronder kun je ook een ander woordenboek toevoegen (dit is een *.udc-bestand), ook naast een reeds bestaand woordenboek. Bij het invoeren van tekst raadpleegt InDesign dan beide woordenboeken na elkaar. Met het minteken kun je woordenboeken uit de lijst verwijderen.
Onderaan kun je de weergave van enkele en dubbele aanhalingstekens instellen via een dropdown-menu.
Om de uitzonderingslijst die is opgeslagen in een extern gebruikerswoordenboek toe te voegen aan de lijst die is opgeslagen in het document, vink je het vakje aan bij Gebruikerswoordenboek in document importeren.
Door de optie Bij wijziging alle tekstgedeelten opnieuw laten doorlopen worden tekstgedeelten opnieuw doorlopen wanneer je de instellingen voor Creëren met wijzigt of woorden toevoegt of verwijdert met de opdracht Woordenboek.
11. Spelling
Hier kun je instellen waar InDesign op moet controleren op basis van het eerder ingestelde woordenboek. Door het activeren van de Dynamische Spellingcontrole onderstreept InDesign verkeerd gespelde woorden tijdens het typen.
Voor het benadrukken van verschillende fouten kun je een kleur kiezen.
12. Autocorrectie
Hier kun je termen die vaak verkeerd worden gespeld (bijv. door letterverwisselingen) invoeren (via Toevoegen) en daaronder de juiste spelling. Voor langere termen kun je ook een afkorting invoeren en daaronder het volledige woord. InDesign corrigeert deze termen dan automatisch tijdens het typen.
13. Notities
Hier kun je de kleur instellen waarmee een notitie in de tekst gemarkeerd wordt en of er een tooltip moet worden weergegeven bij mouseover.
Je kunt ook de spellingcontrole of het zoeken/vervangen voor notities activeren.
14. Wijzigingen bijhouden
Op dit tabblad kun je de tekst- en achtergrondkleuren voor de wijzigingsvolgmodus (Menu Venster>Redactionele taken>Wijzigingen bijhouden) instellen voor toegevoegde, verwijderde en verplaatste tekst bij bewerking van het document door verschillende gebruikers.
15. Tekstmodusweergave
Hier kun je de lettertype en -grootte, regelafstand, tekstkleur en achtergrond voor de tekstmodus instellen. Je kunt ook een ander thema instellen, bijv. Klassiek systeem voor gele tekst op zwarte achtergrond of Terminal (groen op zwart). Deze instellingen hebben invloed op de tekstweergave in het tekstmodusvenster, maar niet op het lay-outweergave.
Ook voor de cursor kun je een weergaveoptie kiezen.
16. Prestaties weergeven
Hier kun je de standaardweergaveopties instellen die moeten worden gebruikt bij het openen van alle documenten. Bovendien kun je de instellingen aanpassen waarmee deze opties worden gedefinieerd. Elke weergaveoptie heeft eigen instellingen voor de weergave van rasterafbeeldingen, vectorafbeeldingen en transparanties.
• Snel: Trekt een rasterafbeelding of een vectorafbeelding als een grijs vlak. Deze optie is geschikt voor het snel bladeren door afdrukbladen met veel afbeeldingen of transparante effecten.
• Trekt een schermversiebeeld met lage resolutie dat voldoende is voor de identificatie en positionering van een afbeelding. Dit is de standaardoptie en de snelste manier om een afbeelding weer te geven.
• Trekt een rasterafbeelding of vectorafbeelding met hoge resolutie. Deze instelling biedt de hoogste kwaliteit, maar de weergavesnelheid is langzamer (afhankelijk van de computerconfiguratie en de beeldresolutie) dan bij de andere opties.
Indien nodig kun je de standaardinstellingen aanpassen door de schuifregelaars voor raster- en vectorafbeeldingen en voor transparanties afzonderlijk te veranderen.
Je kunt de instellingen tijdelijk aanpassen in het document via het menu Weergave>Prestaties weergeven. Deze instellingen hebben alleen invloed op de weergave - niet op de uitvoerkwaliteit.
17. Weergave van zwart
Hier kun je instellen hoe de kleur zwart zowel op het scherm wordt weergegeven als geëxporteerd. Een puur zwart bestaat voor 100% uit zwart en lijkt in vergelijking met diepdruk zwart, dat een kleurdekking van 400% (in de CMYK-modus) heeft (namelijk 100% cyaan, magenta, geel en zwart) eerder dof. Diepdruk zwart is niet praktisch voor afdrukken; voor schermweergave (bijv. als interactief PDF-bestand) ziet zo'n zwart er echter overtuigender uit. In dit geval kun je ook de instelling Alle zwarttinten als diep zwart uitvoeren selecteren, wat fout zou zijn voor drukwerk.
Het selectievakje Zwart overdrukken moet alleen in uitzonderlijke gevallen worden uitgeschakeld, omdat anders gekleurde achtergronden worden vermeden waar zwarte tekst staat, wat in drukwerk door papiervervorming tot registratieproblemen kan leiden.
18. Bestandshandling
Bij een programma- of systeemcrash wordt de huidige status van het geopende document opgeslagen in een systeemmap van InDesign. Indien nodig kun je via de knop Bladeren een andere opslagmap hiervoor selecteren.
In het gedeelte InDesign-bestanden opslaan kun je het aantal recent gebruikte documenten aanpassen, die zowel in het startscherm als in het menu Bestand>Recente bestandweergave worden vermeld.
Voor de Snippet-import kun je instellen of deze op de oorspronkelijke of huidige cursorpositie moeten worden geplaatst.
In het gedeelte Koppelingen kun je instellen hoe InDesign moet omgaan met het openen van een document met gekoppelde afbeeldingen of grafieken.
De standaard is dat deze worden gecontroleerd en gezocht naar ontbrekende koppelingen. In uitzonderlijke gevallen kan het zinvol zijn om deze opties uit te schakelen.
19. Klembordopties
Als de instelling Voorkeur geven aan PDF bij plakken is geselecteerd, kan een Illustrator-afbeelding die InDesign behandelt als een groep kleinere objecten, niet worden bewerkt in InDesign. Daarom moet deze optie worden uitgeschakeld.
Voor het plakken van tekst via het klembord kun je hieronder instellen of ook de opmaak etc. van de brontekst behouden moet blijven of alleen de zuivere tekst moet worden ingevoegd.