Als je met je camera fotografeert, zul je snel merken hoe cruciaal de Autofocus is voor de scherpte van je beelden. Vooral de keuze van de juiste autofocusmodus kan bepalend zijn voor het succes van een foto. Wat je moet weten over de verschillende autofocusmodi en hoe je deze doelgericht kunt gebruiken, lees je in deze handleiding.

Belangrijkste inzichten

De autofocusmodus van je camera kan worden aangepast aan verschillende situaties. Er zijn meestal drie hoofdmodi: de enkele autofocus, de continue autofocus en een automatische modus. Elke modus heeft zijn specifieke sterke en zwakke punten en moet zorgvuldig worden gekozen afhankelijk van het onderwerp.

Enkele autofocus (AFS)

Bij de enkele autofocus, ook bekend als Oneshot (bij Canon-camera's), wordt het scherpstelpunt eenmaal vastgesteld en vervolgens vastgehouden, zolang je je vinger op de ontspanknop houdt. In deze modus kun je de camera verplaatsen nadat je hebt scherpgesteld, zonder dat de focus verloren gaat. Dit is ideaal voor niet-bewegelijke onderwerpen, zoals portretten.

Je moet ervoor zorgen dat je de camera vasthoudt op een manier dat de scherpstelregelaar niet verandert nadat de camera het scherpstelpunt heeft gevonden. Houd de camera in een stabiele positie om onscherpte te voorkomen.

Een bijzonder goed moment om de enkele autofocusmodus te gebruiken is wanneer je portretten maakt. Hier heb je de kans om rustig de focus in te stellen en de foto te maken zodra het scherpstelpunt is bereikt.

Continue autofocus (AIC)

De continue autofocus, bekend als AI Servo bij Canon (of AFC bij Nikon), werkt dynamisch. Zolang je de ontspanknop ingedrukt houdt, wordt de focus continu bijgesteld. Deze modus wordt vaak gebruikt voor bewegende onderwerpen, omdat hij automatisch aanpast als het object beweegt.

Een belangrijk punt hierbij is dat je het focuspunt altijd op het onderwerp moet houden. Veel camera's stellen je in staat om bij serieopnamen de scherpte continu bij te stellen. Hierbij wordt na elke opname de focus opnieuw geoptimaliseerd.

Let op dat de continue autofocus het beste werkt als het onderwerp direct op je afkomt of van je weg beweegt. Bewegingen van links naar rechts kunnen moeilijker zijn, omdat de autofocus hier mogelijk meer tijd nodig heeft.

Autofocus instellingen voor perfecte scherpte

Automatische autofocus (AFA)

De automatische autofocus, vaak als AI Focus aangeduid, wisselt tussen de enkele en continue autofocus, afhankelijk van de situatie. Echter, hij kan ook onbetrouwbaar zijn, omdat hij beslist welke modus het beste geschikt is, wat vaak kan leiden tot onscherpe beelden.

Ik raad aan de automatische autofocus te vermijden wanneer je precieze technieken toepast die ik in de volgende lessen zal demonstreren. In de meeste gevallen levert deze modus meer onscherpe dan scherpe beelden op en moet daarom met voorzichtigheid worden gebruikt.

Samenvatting – Autofocus correct gebruiken: Een handleiding voor perfecte beelden

Om scherpe beelden te verkrijgen, is het begrip en de gerichte toepassing van de verschillende autofocusmodi cruciaal. Gebruik de enkele autofocus voor niet-bewegende onderwerpen, de continue autofocus voor dynamische situaties en wees voorzichtig met de automatische modus.

Veelgestelde vragen

Welke autofocusmodus is het beste voor portretten?De enkele autofocus (AFS) is ideaal voor portretten, omdat hij een stabiele scherpte op niet-bewegende onderwerpen garandeert.

Hoe werkt de continue autofocus?De continue autofocus (AI Servo) volgt zich bewegende onderwerpen zo lang je de ontspanknop ingedrukt houdt.

Wanneer moet je de automatische autofocus vermijden?Vermijd de automatische autofocus wanneer je gerichte fototechnieken toepast, omdat hij vaak onbetrouwbare resultaten oplevert.