Wie de logica achter de opnames in Cinema 4D eenmaal heeft begrepen, kan zijn Opnamen-Manager heel snel vullen met veel scènevarianten en er tussen wisselen. Voor het renderen is het echter wenselijk om de varianten niet opname voor opname in afzonderlijke runs uit te voeren, maar automatisch in één keer te laten verlopen.
Selecteren van de opnames
In de Opnamen-Manager hebben we in de linker kolom in de Dual-boomweergave met de ronde selectieknoppen de mogelijkheid om de rendering te beperken tot specifieke opnames.
In het menu Renderen van de Opnamen-Manager kunnen we vervolgens het renderen van de geselecteerde opnames starten met de opdracht Geselecteerde opname renderen in de Beeld-Manager. Als alternatief is hiervoor natuurlijk ook een pictogram beschikbaar in de werkbalk.
Wie bij aanvang van het renderen niet wil schakelen naar de Opnamen-Manager, vindt de opname-specifieke renderopdrachten ook in het menu Renderen>Opnamen.
Renderen met variabele bestandsnamen
We hebben nu een bepaald aantal opnames geselecteerd voor het renderen, maar in de Renderinstellingen van Cinema 4D vinden we op de Opslaan-pagina slechts een enkele Bestands-regel waarin we de gewenste bestandsnaam kunnen opgeven.
Hier helpt het kleine, onopvallende menu in de pijlknop rechts van de bestandsregel verder. Het biedt ons een selectie van variabele bestandsinformatie, zogenaamde tokens, die bij het opslaan aan ons renderen worden toegevoegd. Hieronder valt bijvoorbeeld de projectbestandsnaam, dus de naam van het geopende Cinema 4D-project.
Wanneer we dit token selecteren, wordt de afkorting $prj als onderdeel van de bestandsnaam toegevoegd na het map-pad voor het opslaan. Dit is nooit verkeerd bij het opslaan, maar het helpt ons nog niet echt verder bij het verwerken van de verschillende opnames.
We voegen dus eenvoudigweg meer tokens toe voor de variabele bestandsnaam. Gescheiden door onderstrepingstekens "_" heb ik dus de huidige camera, de huidige opname en de gebruikte renderinstelling toegevoegd vanuit het menu met de pijlknop. Het onderstrepingsteken dient hier alleen ter visuele scheiding en heeft geen betekenis bij het gebruik van tokens.
De met tokens gemaakte variabele bestandsnaam bevat nu voldoende informatie om de renderingen duidelijk te identificeren. Hierbij wordt echter strikt gekeken naar de opnamenaam, zodat in het getoonde voorbeeld de onderliggende opnames van de reflecterende vloer enigszins hernoemd moesten worden om foutmeldingen door dubbele bestandsnamen te voorkomen.
Het enige wat nog rest is de gewenste opnames te selecteren en het renderen te starten met de opdracht Geselecteerde opname renderen in de Beeld-Manager.
In de Beeld-Manager is de samengestelde bestandsnaam uit de tokens al zichtbaar in de Rendergeschiedenis …
… en natuurlijk geldt dit ook voor de opgeslagen renderingen in het bestandssysteem. Zoals gewenst, werden alleen de geselecteerde opnames in aanmerking genomen bij het renderen.
Renderen met variabele pad- en bestandsnamen
Met een toenemend aantal tokens wordt steeds duidelijker welke variant wordt gerenderd. Nog handiger zou het echter zijn als de opnames bij het renderen automatisch zouden worden gesorteerd in overeenkomstige mappen. Dit is ook geen probleem, zodra je hebt gekozen voor het token of de tokens op basis waarvan de opsplitsing moet plaatsvinden.
In ons geval willen we dat bij het renderen mappen worden aangemaakt voor de verschillende camerainstellingen en dat de renderingen dienovereenkomstig worden gesorteerd. Afhankelijk van of we de camerainformatie in de bestandsnaam willen behouden, kopiëren of knippen we het betreffende token uit …
… en plakken dit achter de laatste map-schuine streep met nog een extra schuine streep erachter. In principe hoeven we in het veld Bestand alleen een correcte padspecificatie op te geven.
Mochten we meerdere renderinstellingen gebruiken voor de opnames, dan moeten we deze variabele padspecificaties natuurlijk ook plaatsen in de Bestand-velden van deze andere renderinstellingen.
De rendering begint opnieuw bij een van de bekende startpunten, maar deze keer moeten niet alleen de gemarkeerde opnames, maar alle aanwezige opnames bij de rendering worden betrokken.
In de Beeld-Manager verloopt de rendering zoals gebruikelijk met de door ons voorgeschreven benoeming via variabele bestandsnamen ...
... in de bestandsbeheer zijn daarentegen twee nieuwe mappen genaamd "Kamera_1" respectievelijk "Kamera_2" aangemaakt en de renderingen die op de overeenkomstige camera-instellingen zijn gebaseerd, zijn dienovereenkomstig toegewezen.